Jaarstukken 2018

Vennootschapsbelasting

Vennootschapsbelasting

Op 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht voor publieke organisaties ingevoerd. De Wet
op de vennootschapsbelasting (Vpb) is destijds in essentie zo aangepast dat overheden ook belast kunnen worden voor economische activiteiten die ook door private ondernemingen (kunnen) worden uitgevoerd. De aanpassingen hebben tot doel een gelijk fiscaal speelveld te maken tussen partijen (overheden en private ondernemingen). De wijzigingen zijn nodig, omdat de Europese Commissie bezwaar maakte tegen de tot 2016 ruime Vpb-vrijstelling voor overheidsondernemingen. De Europese Commissie vond dat niet wenselijk vanuit het oogpunt van staatssteun.

Door deze wetswijziging vallen activiteiten waarvoor gemeenten als ondernemer optreden onder de
Vpb. De gemeente Heusden heeft een fiscaal adviseur ingeschakeld. De fiscaal adviseur heeft de gevolgen van de vennootschapsbelastingplicht voor de gemeente Heusden in beeld gebracht. Ook in het vervolg van het Vpb-dossier, zoals bijvoorbeeld bij de belastingaangiftes en berekeningen, maakt de gemeente gebruik van een fiscaal adviseur.

Belaste activiteiten en berekening fiscale resultaten
Jaarlijks is een beoordeling nodig of er sprake is van nieuwe belaste activiteiten. Het aantal mogelijke ondernemersactiviteiten voor de Vpb blijkt voor Heusden op basis van de uitgevoerde scans beperkt. De gemeente is vooralsnog alleen over de grondexploitaties Vpb verschuldigd. Voor de ondernemersactiviteit 'straatparkeren' is een vrijstelling geclaimd.

De berekening van de verschuldigde Vpb gebeurt extracomptabel. Jaarlijks leidt dit tot één
totaalbedrag voor de Vpb-heffing, op basis van het berekende fiscaal resultaat. Het fiscale resultaat wijkt af van het bedrijfseconomisch resultaat dat is opgenomen in de begroting en in de jaarrekening die zijn opgesteld op basis van de BBV voorschriften. Het totaalbedrag van de Vpb-heffing wordt als één bedrag opgenomen in de staat van baten en lasten.

Op basis van ingenomen standpunten is in 2016 een fiscale openingsbalans opgesteld voor de belaste activiteiten (de grondexploitaties). Op basis van de ingenomen standpunten is in 2018 voor het eerst aangifte gedaan voor de Vpb over het boekjaar 2016. Het fiscale resultaat over dat jaar was negatief, waardoor over dat jaar geen Vpb verschuldigd was. Ook het resultaat over 2017 is bepaald op basis van de ingenomen standpunten.

Eind 2018 heeft de belastingdienst een vaststellingsovereenkomst (VSO) afgesloten met de gemeente Oosterhout. Deze VSO is alleen bindend voor de gemeente Oosterhout. De gemeente Heusden heeft bij de berekening van de fiscale resultaten voor de jaarrekening 2018 nog vastgehouden aan eerder ingenomen standpunten. In het komende jaar kan de gemeente mogelijk overwegen of de gemeente afspraken uit de betreffende VSO over wil nemen. Dan zal ook blijken in hoeverre dat voor de gemeente (met terugwerkende kracht) nog consequenties kan hebben. In de risicoparagraaf is gezien de onduidelijkheid die nog bestaat in het fiscale dossier een risicobedrag opgenomen wat naar aanleiding van de VSO hoger is ingeschat.

Inschatting verschuldigde Vpb-heffing
De daadwerkelijke aangifte van de Vpb gebeurt via de fiscaal adviseur. In de loop van 2018 is de eerste aangifte ingediend over het boekjaar 2016 met een fiscaal negatief resultaat van afgerond
€ 3,2 miljoen. Over 2017 is het fiscale resultaat berekend op € 2,5 miljoen positief. Per saldo was het nog te verrekenen fiscaal verlies eind 2017 nog € 0,7 miljoen.

Op basis van eerder ingenomen standpunten en voorlopige berekeningen is de verwachting dat het fiscaal resultaat over het boekjaar 2018 opnieuw positief zal zijn. Het ziet er naar uit dat het verrekenbare fiscaal verlies van € 0,7 miljoen tot en met 2017 ontoereikend is om het naar verwachting positieve fiscale resultaat van 2018 te kunnen compenseren. Gezien de nog te verwachten fiscale verliezen over de jaren na 2018, is de verwachting dat een positief fiscaal resultaat over 2018 later kan worden verrekend met toekomstige verliezen.

Eind 2018 staat nog een bedrag van € 140.000 aan voorlopige aanslagen open (over 2017 en 2018). Het ziet er naar uit dat dit bedrag toereikend zal zijn om op basis van ingenomen standpunten berekende Vpb heffing uit te kunnen betalen. Indien nodig kan in de loop van 2019 nog gevraagd worden om de voorlopige aanslag 2018 te verhogen. De aangifte 2018 gebeurt uiterlijk begin 2020.

ga terug